'Kan ik u helpen?'

Gesprek 1

Boekverkoper: 'Kan ik u helpen mevrouw?'
Klant: (een vroeggrijze vrouw van achter in de vijftig): 'Ik wil nu eens een vrolijk boek, alle boeken zijn zo somber!'
Boekverkoper: 'Oh, maar dan zoeken we toch een vrolijk boek voor u'

De boekhandelaar laat een aantal luchtige titels de revue passeren. Deze worden stuk voor stuk door de klant afgewezen.
Klant: 'en dat boek dan?' (wijst naar een willekeurige stapel op de tafel)
Boekverkoper: 'dat boek heb ik niet gelezen mevrouw, daar kan ik niet veel over vertellen'
Klant: 'Oh, dus u leest niet?'

Gesprek 2

Boekverkoper: 'kan ik u helpen mevrouw?'
Klant (een chique, maar nogal treurige dame) 'ik zoek een boek voor mijn zoon, hij moet het voor zijn lijst kunnen lezen.'
Boekverkoper: 'Wat leest uw zoon zoal?'
Klant: 'Hij is hoogbegaafd. Nederlandse literatuur vindt hij maar saai.
Boekverkoper: 'Er zijn ook wel spannende Nederlandstalige boeken hoor. 'Het Gouden Ei' van Tim Krabbe bijvoorbeeld, of 'De Donkere Kamer van Damocles.'
Klant: 'Daar vond hij ook niets aan.'
Boekverkoper: ...
Klant: 'Heeft u niet zoiets als 'De Da Vinci Code'?. Dat soort boeken vindt hij namelijk wel leuk.'
Boekverkoper: 'Ik vrees dat je dat soort boeken niet op je lijst mag zetten. Dat wordt niet als literatuur beschouwd.'
Klant: 'Nou, laat dan maar zitten.' (tegen duidelijk zwakbegaafde jongen achter haar) 'Ga je mee Jeffrey, ze hebben hier niets voor jou'