Onzin

Boekverkoper: 'Goedenmiddag, kan ik u helpen?
Klant (type Ma Flodder, zwaar leunend op de balie): 'heeft u iets van Youp van 't Hek?'
Boekverkoper (zoekt in de computer): 'nee mevrouw, op dit moment heb ik niets in de kast staan van Youp van 't Hek.'
Klant (met stemverheffing): 'Wat is dat nou voor onzin, hoezo heeft u niets staan? Dit is toch een boekwinkel!'
Boekverkoper (sussend): 'We kunnen wel iets voor u bestellen hoor'
Klant: 'Het moeten wel columns zijn, ik wil alleen columns.'
Boekverkoper (na enig zoekwerk): 'ik heb hier de twee meest recente bundels in de computer gevonden.'
Klant: 'Maar ik hoef er maar een'
Boekverkoper (snel): 'ik laat ze allebei komen, dan kunt u kiezen'.
Klant: 'maar zijn dat dan columns?'
Boekverkoper: 'ja hoor, dat zijn columns'
Klant: 'Oh' (korte pauze) 'wat is dit nu weer?' (pakt een kinderboekenweekgeschenk van een stapeltje op de toonbank)
Boekverkoper: 'Dat is het kinderboekenweekgeschenk.'
Klant: 'Oh' (naar het boekje starend) 'wat een onzin'.